Kunnen we méér samenwerken?
Geen voetbal zonder ploegen, geen voetbal zonder scheidsrechter………….
Als je denkt dat je het als mens alleen kunt rooien dan vergis je je schromelijk.
Aan de eerlijkheid van de scheidsrechter mag er nooit getwijfeld worden!
Ook binnen de clubs zijn er nog heel wat mensen die het zeker en vast goed bedoelen.
Op vandaag wordt er nog altijd heel wat aan vrijwilligerswerk gedaan binnen de clubs en de diverse commissies.
En zo zou ik kunnen doorgaan……………
Wat me meer en meer bezighoudt is de gedachte van “samenwerking” “de handen in mekaar slaan” binnen het totale landschap van het voetbalgebeuren. Daarom is het mijn inziens belangrijk van méér tot overleg te komen, van nog méér met mekaar te communiceren. Ik ben er van overtuigd dat er heel wat misverstanden, heel wat frustraties zouden kunnen vermeden worden met méér overleg en een betere communicatie. Zolang elkeen het enkel en alleen van uit zijn eigen hoekje bekijkt en interpreteert hoe méér kans dat het op een sisser uitdraait. Dat betekent dat alle partijen van hoog tot laag en van laag tot hoog er baat bij hebben van beluisterd te worden wat niet betekent dat je in sé met de andere hoeft akkoord te zijn. Niet akkoord zijn is daarom ook geen synoniem van conflict!
Binnen zo’n context hoeft de ene zich niet méér of minder te voelen dan de andere, we hebben mekaar nodig. Binnen het voetbalgebeuren hebben alle partijen mekaar nodig. Ik meen echter dat het belangrijk is dat elkeen zijn plaats kent. Een scheidsrechter moet geen kritiek geven op de ploegsamenstelling, een afgevaardigde moet geen negatieve opmerkingen maken op de arbitrage, een trainer houdt zich best bezig met zijn spelers, een assistent-scheidsrechter moet zich tijdens de wedstrijd niet met het publiek bezig houden. Ieder heeft zijn eigen job, heeft zijn eigen specifieke taken, heeft zijn eigen verantwoordelijkheden. Het zou naar mijn aanvoelen een méérwaarde zijn als alle partijen op een positief opbouwende wijze zelfs na een wedstrijd over wedstrijdsituaties zouden kunnen praten. Het probleem is echter dat elkeen zo verbonden is met zijn eigen opdracht, soms zo fanatiek bezig is dat een normaal gesprek onmogelijk wordt en uitdraait in allerlei woordenwisselingen en scheldpartijen. Dat alles schept alleen maar een groter klimaat van achterdocht en venijnigheid, wat uiteraard niet ten goede komt aan een klimaatsverbetering.
Waarom zou een scheidsrechter of assistent-scheidsrechter zich niet kunnen vergissen? Waarom zou een trainer zich niet kunnen vergissen bij de wisseling van een speler of bij een of andere tactische zet? Stond de afgevaardigde steeds op de juiste plaats om alles objectief en oordeelkundig te kunnen beoordelen? In welke mate zouden de verantwoordelijken zelf niet het goede voorbeeld moeten geven zodat er een positieve overdracht plaatsvindt t.o.z. van het publiek?
Mekaar voortdurend bekladderen creëert een sfeer van afgunst, achterdocht en vijandigheid. Mekaar tegemoet treden met gebalde vuisten, met de wet van de sterkste, met gestrekte degen dient absoluut niet de sport. Mensen die het goed menen, en die zijn er ongetwijfeld, zouden verder moeten aangemoedigd worden. Misschien zou elke club op ’t einde van het seizoen een trofee kunnen uitreiken voor de meest sportieve speler, de meest sportieve trainer, afgevaardigde. Ook binnen de scheidsrechterswereld zou er misschien een trofee voor de meest verdienstelijke scheidsrechter op Provinciaal -en op jeugdniveau kunnen uitgereikt worden. Dit zou alleen maar méér bemoedigend kunnen werken.
We hoeven inderdaad mekaar niet als vijand te zien, niemand heeft er uiteindelijk belang bij om mekaar te overtroeven of om mekaar rauw te lusten. We hebben mekaar méér dan nodig! Ook hier begint samen werken met eerst naar mekaar te luisteren, elkaar te beluisteren en pas dan mekaar te bevragen.
Hebben we allen, clubs, spelers, trainers, scheidsrechters geen gezamenlijke doelstelling namelijk genieten van het spelletje voetbal en dit elk vanuit zijn eigen invalshoek. Wat maakt er dat er zoveel spinnijdigheid bestaat tussen al die partijen? Geld, eigen prestige, het overtrokken competitieve, het superieure gevoel, de macht van de sterkste, …………..kan dit allemaal niet een beetje gerelativeerd worden en tot normale proporties teruggebracht worden? Waarom bestaat er niet meer respect voor elkaar? Zou dit geen belangrijk basiselement moeten zijn in functie van mekaars benadering?
Misschien denk je: dat is allemaal mooi en wel maar is dit alles niet een beetje naïef? Moet je niet een beetje naïef zijn om tot veranderingen te komen?
Als deze naïviteit een kleine bijdrage kan zijn tot over schouwen, tot over nadenken, dan is dit misschien een kleine stap vooruit. Veranderingsprocessen gebeuren vaak door middel van kleine stapjes- meerdere kleine stapjes brengen ons wellicht tot één grotere stap! Met doemdenkers komen we niet ver, afbreken is het gemakkelijkste dat bestaat maar mee helpen bouwen en dit op een constructieve wijze brengt vooruitgang.
In een tijd waar er al te veel aan doemdenkerij wordt gedaan moet er méér plaats zijn voor perspectief, voor hoop, voor het goede. Mogen we hopen dat elkeen in dit jaar 2014 zijn steentje daartoe bijdraagt, het is je van harte toegewenst.
Sportieve groeten,
Diaken Marc Rommelaere
Proost van het voetbal in W.Vl
(3065 keer bekeken)