Het zijn soms een beetje snoeshanen, onze refs

De Morgen publiceerde onlangs een column van Filip Joos over de Belgische refs. Een column die we onze leden niet willen onthouden:

Filip Joos is een Vlaamse sportverslaggever en columnist voor De Morgen.

Filip JoosOoit was ik te gast in De Spork, een restaurant waar le tout Limbourg over de vloer kwam, en naar ik hoop en aanneem, nog steeds komt. Het waren betere tijden, Stijn Stijnen (met wie ik een interviewafspraak had) was nog doelman bij een topclub, en vooral: de eigenaar van De Spork was nog in leven. Zijn naam was Johan, zijn vriendelijkheid legendarisch.

Het was een zondag, op het middaguur, en de familie Gumienny zat aan tafel. Een beeld dat me altijd zal bijblijven. Serge Gumienny, scheidsrechter, en zijn zoontje, ik schat een jaar of zes toen, geen scheidsrechter, maar ook strak in het pak, mét das. Gumienny was allerhartelijkst, en des referees zoontje spreidde meer etiquette tentoon dan Kurt Van Eeghem in zijn hoogdagen. De begroeting was dus kort en prettig, maar ik, in die tijd kinderloos en toch vooral een beetje would be bohemien, dacht ook: ‘Hmm, wat een vreemde kerel toch, die Gumienny’.

Intussen zijn we vijf jaar later, heb ik zelf een zoontje (die niet weet wat een hemd is, laat staan een das), maar heb ik Gumienny en co. leren waarderen. En ja, het zijn soms een beetje snoeshanen, onze refs. Sommigen zelfs snoefhanen, zoals Joeri Van de Velde in de reportage van de onvolprezen Sammy Neirynck in Extra Time. Maar anderzijds: als zij al geen speciaal karakter mogen hebben, als zij al geen pantser mogen optrekken, wie dan wel…?

Er bestaat geen beroepscategorie waar de instant afkeuring van de geleverde arbeid zo groot is als bij een scheidsrechter. Toegegeven, als je je nieuwe vriendje moet gaan voorstellen bij de bomma en hij antwoordt op de hamvraag dat hij bankier is, zal er heden ten dage ook een pijnlijke stilte vallen, maar bij de muisklik die een paar miljoenen van hedgefund naar rommelkrediet verschuift, stijgt er echt geen oorverdovend awoertgeroep op van spaarders of aandeelhouders. Zoveel respijt is refs en hun assistenten niet gegund. Erger nog: het maakt niet uit of hun beslissing juist is of niet, de meute wil hen verscheuren, een oorverdovend geloei stijgt op van de tribunes, de haat is immens. Sinds hun outfit veelkleurig is geworden, zijn ze niet langer een ‘vuile zwarte’, maar wel ‘de hoer van FCB’ of van vul-maar-in, tel uit je winst.

Een paar weken geleden belandde ik na een topmatch in de file. Ik schoof stapvoets naast een supportersbus, werd gespot en was plots een makkelijk doelwit voor een tiental bier hijsende mannen die in dertig seconden meer obscene gebaren maakten dan het volledige chimpanseebestand van de Antwerpse Zoo in een jaar. Het is makkelijk om daar stoer over te doen en te zeggen dat zoiets je koude kleren niet raakt, maar geloof me: dat doet vreemd.

Vermenigvuldig het met duizend, en je komt in de buurt van wat een fluitenier of vlaggenman meemaakt. Elke match opnieuw. Ik blijf het jammer vinden wanneer er soms te snel geel wordt getrokken voor protest terwijl een stevige overtreding dezelfde sanctie oplevert, maar abnormaal is dat gedrag ook niet: je moet Oost-Indisch doof blijven voor de eeuwig verongelijkte en eeuwig protesterende meute op de tribunes, dat het psychologisch perfect te verklaren valt dat je de eerste speler die zijn mond opentrekt dan maar geel onder de neus duwt.

Wat zou er trouwens worden van een kind dat op die manier wordt opgevoed? Bij elke daad volgt afkeurend geschreeuw van de ouders, of het nu braaf zijn snoepjes deelt of stout een vriendje knijpt, maakt niet uit: boe boe boe! De beste manier om een monstertje te creëren, lijkt me.

Wel, monsters zijn onze refs niet. Speciale mensen zijn ze wel… Maar ik zou duizend keer liever het zoontje van Gumienny zijn, plastron incluis, dan de vader van zo’n schreeuwlelijk in een of andere spionkop.

(bron: www.demorgen.be)

(3802 keer bekeken)

Share