Op gezegende leeftijd, neemt deze kleermaker nog steeds geen rust. Geregeld klinkt nog de deurbel van zijn zaak in het gezellig dorpje, érgens tussen Oostende en Jabbeke…
Volksmens als hij is, heeft hij steeds tijd voor een babbel in zijn atelier naast de winkel. Wie passeert voor het raam krijgt steevast een goeiedag en een lach. Het is er de zoete inval; ook als er geen retouches dienen te gebeuren, is Bertrand steeds in voor een gezellige en zinnige babbel.
Zijn goede gezondheid heeft hij te danken aan zijn sportief verleden. Was een fervent voetballer die voor ‘zijn’ White Star veel heeft betekend. Sociaal als hij was, verzorgde hij als vrijwillige kok voor de lokale jeugdbeweging diverse kampen. Het is gestart met verblijven in de buurt, maar bij uitbreiding ging het zelfs richting Kalmthout … met de fiets. Langs twee verschillende trajecten werd ook naar Lourdes gefietst.
Deze kleermaker had een zittend beroep, en zijn dokter stimuleerde hem in zijn exploten. Zijn gezondheid werd erdoor gediend. Als hij hoort over arbitrage, gaat hij er prat op in zijn hele carrière nooit één keer geschorst te zijn geweest.
Toch schrok hij wel even, toen hij in de jeugdelftallen na een wedstrijd hoorde: ‘Poets je schoenen maar, en geef die af!’ ’t Was nog in de tijd dat iedere speler een grote kom met water kreeg voorgeschoteld om zich te wassen na de match. Onze ‘couturier’ was de laatste die klaar was, en op zijn vraag wat bedoeld werd met dat ‘afgeven van zijn schoenen’, is de trainer bij hem komen zitten. De commentaar kwam hierop neer, dat het zo niet verder meer kon; télkens als de ref een fout floot tegen de ploeg, was er steeds discussie en protest van Bertrand. “Als hij zo verder deed, dan hoefde hij niet meer te komen!”
Niet zozeer die toon van taal, maar de daaropvolgende uitleg deden hem een ‘click’ maken. “Stel je voor, dat wij elf, héél goed overeenkomen met die andere elf, dan is die man in het zwart er niet meer nodig. Maar zo werkt het niet! Wij komen niet overeen! Die ref is er dus wel écht nodig!”
Vanaf dat gesprek is Bertrand anders gaan reageren, kon hij inkomen in de genomen beslissingen, en ging heel sporadisch nog, maar op een correcte manier verhaal halen bij de ref. Zijn gepoetste schenen heeft hij mogen houden, en wat meer is: toen hij zelf bestuurslid werd in het amateurvoetbal, pende hij eigenhandig deze regel neer in het reglement van zijn ploeg: “De arbiter heeft altijd gelijk”.
Dat korte zinnetje blijft hem ingeprent, en daarom stoort hij zich mateloos aan het voetbalcommentaar op TV, waar tot 4 keer toe een fase wordt herhaald om het ongelijk (en soms het gelijk…) van de ref of assistent te bewijzen.
Refs zijn meestal ‘zwarte raven’, weet hij nog te vertellen. Zo was hij onlangs nog toeschouwer bij een jeugdwedstrijd, waarbij de scheids van dienst door sommige toeschouwers dànig de mantel werd uitgeveegd (mantels waren ook een specialiteit van Bertrand moet je weten…). Afgaand op het decibel-gehalte, bleef hij op 5 meter van een heftig roepende ‘zwarte rave’-dame staan. En toen de ref weer eens werd verwenst, stapte hij op de dame af en vroeg waarom zij zo heftig tekeer ging.
‘Dat was toch geen fout’, foeterde de dame. ‘Neen, madam, maar dat was wél off-side. Ken jij off-side?’ Met de ‘mantel der liefde’ vroeg onze kleermaker: ‘Speelt hier een jongetje van u mee?’. De dame knikte en wees met stevige vinger “haar” nummer 9 aan. Waarop Bertrand: ‘Madam, bewijs die jongen een dienst, ga naar huis en zorg dat hij eten heeft als hij thuiskomt…’
Tot lezens!
Rony Callewaert
Opleider P.S.C. West-Vlaanderen
(3933 keer bekeken)